Zoeken in deze blog

dinsdag 11 juni 2019

Schelvis met witlof

Alles wat je ervoor nodig hebt is 
de witlof zelf,
een handje mozzarella,
een plakje geroosterde paprika,
wat uiringetjes,
een lepel vet, …olie of boter dus,
en als je dat wilt, wat zout en peper.

Die Witlof snij je in de lengte doormidden. Het stronkje laat je er lekker aan zitten.
In een koekenpan verhit je op matig vuur een beetje olie.
Daar bak je de witlof aan boven- en onderzijde aan, tot deze licht begint te bruinen.

Dan leg je de stronkjes in een passende ovenschaal, braadslee of wat er ook maar ovenvast is.
Vervolgens leg je er een paar uiringen op.
Enkele plakjes geroosterde paprika vond ik voor dit voorbeeld wel ok.
Hier overheen strooi je dan wat kaas, in dit geval koos ik voor mozzarella.

Tot hier kun je nog spreken van een vegetarisch gerechtje.
Echter, soms leg ik er ook een strookje ham op. Maar ook dat hangt af van je eigen smaak of voorkeur.

De schaal met de opgetuigde witlof plaats je in een voorverwarmde oven op 200 graden.
Daar laat je het tussen de 10 en 20 minuten zitten. 
Ja, De een lust de kaas licht gesmolten terwijl de ander er een geroosterd korstje van wil maken. Wat jij wilt!
Je ziet dat ik er uit baldadigheid nog een paar lepels doperwten bij heb gevoegd. Ja, ik moest nodig wat restanten wegwerken uit die koelkast. Maar je hoeft dat natuurlijk niet na te doen.
Een ding is zeker, als het uit de oven komt, heb je geen last van overmatig water.

In deze setting combineerde ik de witlof met wat gebakken aardappeltjes en een gebakken Schelvisfilet.

Schelvisfilet, bestrooid met een jasje bloem, en gebakken in roomboter.
Niet te moeilijk! Gewoon even lekker door de bloem wentelen en dan aan beide zijden bakken tot jij het goed genoeg vindt. 

Sommige mensen bakken graag in een anti-aanbakpan. Ikzelf gebruik graag een redelijk zware stalen koekenpan. Bij de juiste behandeling bakt er niks aan en doe je letterlijk levenslang met zo’n professioneel aanvoelend stuk gereedschap. Die anti-aanbakpannen kun je meestal na een jaar weggooien. Zonde van je geld. 
Maar waar je ook voor kiest, bak de vis even lekker rondom in de schuimende boter. 
Niet te lang, een minuut of 2 voor elke zijde, want anders droogt zo’n vis snel uit. 
Maar met enig beleid en wat ervaring kom je er wel.

Nu kun je er heel eenvoudig een klodder knoflooksaus of bearnaisesaus of elke andere mayo-gebaseerde saus bij eten, maar ik ga vaak voor een zelf gemaakte knoflook-roomsaus.
Heel eenvoudig!

Laat een klont boter van pakweg 50 gram rustig smelten in een sauspannetje. Laat het niet bruin worden.
Intussen wrijf je twee tenen knoflook met behulp van wat zout fijn. 

Als de boter gesmolten is laat je deze even heet (maar niet bruin) worden.
Dan strooi je er 2 of 3 eetlepels bloem doorheen en roer je een minuutje om de bloem te laten garen in de hete boter. Zo ontstaat er een mengseltje dat de basis vormt voor je eigen roomsaus.

Dan laat je de knoflook ook heel even meefruiten.
Nu voeg je er een halve deciliter volle melk bij. Onder voortdurend roeren laat je op matig vuur, de saus op dikte komen. Door er zelf naar eigen inzicht wat melk bij te doseren kun je zelf de dikte van de saus bepalen. Maar wees wel geduldig. De bloem heeft even tijd nodig om te binden.
Voor zulke snelle sauzen gebruik ik een bouillonblokje, of een lepel kippenbouillonpoeder om de saus wat extra smaak mee te geven. Het gemak dient de mens.

En dan nog een van mijn eigen geheimen… Ik voeg er twee of drie eetlepels volle gecondenseerde melk aantoe. Dat bevordert de romigheid maar geeft ook een wat zoetig accent aan de saus. Je kunt ook Crème Fraiche gebruiken maar dan moet je er ook een paar theelepels suiker bij voegen. Immers, vet, zout en suiker maken je eten lekker.

Uiteraard mag de zwarte peper niet vergeten worden! Lekker grof gemalen!
En om dan de saus helemaal af te maken snij ik een bosje bieslook heel fijn, en roer dat door de saus heen.

Wat ik je net heb verteld is geen exacte wetenschap, maar zo’n sauskannetje met een mooie lekkere roomblanke saus doet het wel goed bij je maaltijd.